De Wormenkoning van Amersfoort

In Amersfoort zetelt ‘Wormenkoning’ Edgar van Groningen. Aan de rand van de stad produceren zijn 100 duizend tijgerwormen ‘vermicompost’. Daarmee verrijken de stadsbewoners de biodiversiteit van hun stadstuinen, waarin ze groente verbouwen. En bloemen. Vermicompost gonst door de vele levende organismen van levenskracht. 

P+ portretteerde dit sociale initiatief, in een serie artikelen over de sociale dimensie van de circulaire economie. Wetenschappers van Het Groene Brein onderzoeken momenteel in opdracht van de Goldschmeding Foundation de vaak vergeten menselijke factor, die cruciaal is voor het slagen van circulaire initiatieven en bedrijven.

P+ fotografeerde Edgar van Groningen (1976) als een 21ste eeuwse Medusa, gekroond met een kluwen tijgerwormen op het hoofd. In Amersfoort halen de medewerkers van zijn sociale onderneming bij restaurants en biowinkels groenten- en fruitresten op. Tijgerwormen verwerken het afval tot vermicompost, de mooiste kwaliteit bodemverbeteraar ter wereld. Een gezonde bodem is een hot topic in duurzaamheidsland.

“Ik heb het grootste veehoudersbedrijf van Amersfoort”

Van Groningen over zijn coöperatie in P+: “Ik heb het grootste veehoudersbedrijf van Amersfoort.” 

In zijn stem klinkt ironie door. Volgens de huidige wet- en regelgeving wordt de compost van wormen als mest betiteld, zoals dat van koeien en varkens. Deze achterhaalde regels beletten de Wormenkoning noodzakelijke nieuwe investeringen te doen. Het is ook waarom de behulpzame stad Amersfoort hem met een ‘gedoogverklaring’ aan een locatie hielp, om de compostbakken met alle tijgerwormen te herbergen.

Zijn burgerinitiatieven het krachtigst wanneer ze uit de ‘eigen stadswijk’ voortkomen? De wetenschappelijk geschoolde Van Groningen plaatst er in P+ wat kanttekeningen bij. “Wijkinitiatieven hangen vaak op één persoon, één trekker. Maar die moet wel heel veel doen. Vrijwilligers verzamelen. Op werkdagen zorgen voor schoppen, harken, snoeizagen, takkenscharen en koffie. Aanwijzingen geven waar het snoeiafval moet liggen. Thuis de administratie doen, technisch boekhouden. En als zo iemand na een aantal jaren iets anders wil gaan doen en een opvolger zoekt, valt er nogal eens een gat.

“Bewoners stappen niet zo snel het stadhuis in”

Eigen groenbeheer in de eigen wijk vergt ook overleg met de gemeente. Van Groningen zegt dat ook daar een forse drempel ligt: “Ik ken genoeg mensen uit voormalige Vogelaarwijken die best een tuintje en kruiden willen hebben en dit ook graag willen onderhouden. Maar dan moeten er wel eerst goede afspraken en een raamovereenkomst met de stad gemaakt worden. Bewoners met een buitenlandse achtergrond stappen niet zo snel het stadhuis in. Je moet wel mensen in een burgerinitiatief hebben die dat leuk vinden. En mensen willen niet meer in besturen zitten.” 

Van Groningen kiest daarom voor een zakelijker juridische constructie en richt voor zijn vele wijkactiviteiten in Amersfoort coöperaties op. Hij neemt zelf het voorzitterschap op zich. “Dan ben je een bekend gezicht voor het stadhuis en bouw je een werkrelatie met de ambtenaren op. Je kunt, als dat nodig is, bij de wethouder binnenstappen. Succesvolle wijkinitiatieven zijn gebaseerd op langdurig relatiebeheer. Zo bouw je in plaats van een businesscase een communitycase.”